- doorbreken
- doorbreken{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [stuk-/openbreken] break (apart/in two) ⇒ break up, burst 〈ook gezwel〉, perforate 〈zweer〉2 [door iets heen breken] break through ⇒ come through3 [opvallend op de voorgrond treden] break through ⇒ make it♦voorbeelden:1 het gezwel brak door • the swelling burst/ruptureddoorgebroken kamers • open-plan rooms2 de tandjes zullen snel doorbreken • the teeth will come through fastde zon zal spoedig doorbreken • the sun will break through soonII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [in twee delen scheiden] break (in two) ⇒ 〈stok ook〉 snap (in two)————————doorbreken{{/term}}1 break (through) ⇒ burst (through), breach 〈ook figuurlijk〉♦voorbeelden:1 de geluidsbarrière doorbreken • break the sound barrier〈figuurlijk〉 de sleur doorbreken • get out of the rut
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.